|
||||||||
|
Als je in het dorp waar ik vandaan komt zegt dat je “bij ’t muziek” bent, betekent dat eigenlijk dat je in de fanfare speelt. In Osvétimany -dat is een soort Moravische enclave in de Tsjechische regio Zlin, is dat kennelijk nogal vergelijkbaar, want alle bands die je er tegenkomt, hebben “Muzika” in hun naam. Meestal draaien de orkesten daar om de cimbalom, een snaarinstrument dat met hamertjes bespeeld wordt en bij ons “hakkebord” of “dulcimer”heet. Naast een aantal violen, een staande bas en de onvermijdelijke klarinet, is die cimbalom hét vehikel dat de stemmen aandrijft. Mensen uit Moravië kunnen blijkbaar allemaal zinden, zowel solo als in allerhande meervoudformules en er zijn dorpen te vinden, waar werkelijk iedereen met muziek bezig is. Toen in de jaren ’70 en ’80 van vorige eeuw de grenzen al een heel klein beetje open gingen en er af en toe een zweempje folkmuziek het Ijzeren gordijn wist over te steken, was deze plaat, die toen ze in 1984 uitkwam nog geen titel droeg, één van de dingen die je toen ook bij ons op de radio al eens kon horen. In die jaren waren ook de volksdansfestivals zeer in trek en elk van de dansgroepen had een eigen orkest mee, zodat we langs die weg heel wat dingen leerden kennen. Deze plaat hier -Podruhé” betekent zoveel als “opnieuw” is de heruitgave van de LP van toen, maar dan aangevuld met een aantal archief- en live opnames uit het begin van huidige eeuw en ze werden nu dus, 25 stuks sterk, op een geremasterd blinkend schijfje gepleurd en op die manier voor het nageslacht bewaard. Dat levert ruim 66 minuten muziek op, die je als “folk van de zuiverste soort” kunt omschrijven. Ik begrijp geen ene moer van alles wat er gezongen wordt en al evenmin kan ik iets opmaken uit de tekst van het CD-hoesje, maar tegelijk is het zo, dat de plaat de voorbije weken dagelijks minstens één keer gedraaid werd ten huize van ondergetekende, met als gevolg dat een aantal van de liederen en melodieën intussen vertrouwd in de oren klinken. Dat ze ginds kunnen zingen, schreef ik hierboven al en dat de muzikanten hun instrumenten bijzonder goed beheersen, zal iedereen kunnen be-amen, die ooit al eens een orkest van ginds aan het werk zag. Gevolg van het resultaat van deze optelsom is dat ik erg blij ben met deze heruitgave. Eén kanttekening nochtans, mij terecht ingefluisterd door mijn betere helft: wie gaat dit kopen, als je het niet op de radio hoort? Tenzij we vanaf nu een soort mailbombardement naar onze folkprogrammatoren op gang brengen… Om maar te zeggen, lezer: dit is een heerlijke plaat en je hoeft zelfs geen nostalgicus te zijn om dat vast te stellen ! Dani Heyvaert |